Page 45 - Algemene Anatomie Atlas
P. 45

HET SPIERSTELSEL






               HET ONDERBEEN. OPPERVLAKKIGE SPIEREN

               ZIJAANZICHT, BUITENZIJDE
                                                                                              quadriceps
                      darmbeen-scheenbeenkanaal                                               Een dikke spier die aan de voorkant van het
                    Een vezelachtig vlies dat aan de achterkant                               dijbeen ligt. Hij bestaat uit vier spierbundels: de
                     over het dijbeen kruist en wordt gevormd                                 vastus lateralis of brede dijbeenspier, de vastus
                      door de verlenging van het vlies dat het                                medialis of binnenste dijbeenspier, de rectus
                           dijbeen bedekt, de fascia lata.                                    femoris of rechte dijbeenspier en de vastus
                                                                                              intermedius of middelste dijbeenspier. Deze
                                                                                              spierbundels komen uit in een breed, gezamenlijk
                        tweehoofdige dijbeenspier
                                                                                              peesachtig blad dat met de knieschijf is verbonden
                Een dikke spier die achter over het buitenste deel                            en dan doorloopt als de kniepees, die weer uitkomt
               van het dijbeen loopt. Het bovenste deel bestaat uit                           bij het uitsteeksel aan het scheenbeen. Deze spier
                     twee delen, de korte en de lange kop, die                                strekt het onderbeen, hoewel hij ook het dijbeen
               samenkomen en uitlopen in een enkele, lange pees                               buigt ten opzichte van het bekken.
               die is verbonden met de bovenkant van het kuitbeen
                 of fibula. De tweehoofdige dijbeenspier buigt het
                  onderbeen ten opzichte van het dijbeen, terwijl                             lange kuitspier
                  tegelijkertijd het dijbeen iets naar buiten wordt                           Een dunne spier die de buitenkant van het been
               gedraaid. De spier strekt de dij ook over het bekken.                          inneemt. Hij ontspringt in het kuitbeen en het
                                                                                              scheenbeen en wordt lager een pees die achter
                                                                                              de buitenenkel langsloopt naar de voetzool, waar
                    kleine kop van de tweehoofdige                                            hij schuin naar het eerste middenvoetsbeentje
                                   dijbeenspier                                               loopt. De spier strekt de voet ten opzichte van het
                                                                                              been en draait de voet naar buiten.
                  Het korte deel van de twee onderdelen van de
                 tweehoofdige dijbeenspier. Hij ontspringt aan de
                  binnenzijde van het dijbeen in de linea aspera.
                                                                                              lange teenstrekspier
                                                                                              Een platte spier die op dezelfde plek ontspringt
                                      kuitspier                                               als de voorste scheenbeenspier en er parallel
                    Een dikke spier die het oppervlakkige deel                                mee loopt tot aan de voet, waar hij zich splitst
                       van de achterkant van het onderbeen                                    in vier pezen die naar elk van de vier laatste
                      inneemt. Het bovendeel bestaat uit twee                                 tenen lopen, waar ze zijn verbonden met de
                    delen, een buitenste en binnenste spierkop,                               tweede en derde teenkootjes. De spier strekt
                   die ontspringen in het buitenste en binnenste                              de laatste vier tenen over de rug van de voet,
                   beenmassief van het dijbeen. Boven aan het
    48             middelste derde deel van het been komen ze                                 terwijl ook de voet naar het onderbeen wordt
                                                                                              gebogen en naar buiten draait.
                     samen en vormen ze een enkele spier die
                       uitkopt in een peesachtig peesblad dat
                   verbonden is met de pees van de scholspier
                    en de Achillespees vormt in het hielbeen of                               korte kuitspier
                     calcaneus. Bij samentrekking strekken de                                 Een spier die onder de lange kuitspier ligt. Hij
                      spieren de voet richting het onderbeen.                                 loopt van de buitenrand van het kuitbeen naar de
                    Wanneer de hiel op de grond staat, tillen ze                              buitenenkel, waar hij achterlangs als pees naar
                   de voet op en buigen ze het been richting de                               de buitenkant van de voet loopt, naar het vijfde
                   dij. Door deze functies is de spier essentieel                             middenvoetsbeentje. Het is een spier die de voet
                                    voor het lopen.                                           spreidt, terwijl tegelijkertijd ook de voet naar
                                                                                              buiten wordt gedraaid.

                                                                                              voorste scheenbeenspier
                                     scholspier
                                                                                              Een dikke spier die over de voorkant van het onderbeen
                    Een brede spier die deels is bedekt door de                               loopt naar de binnenzijde van de voet. Hij ontspringt aan
                 tweelingspieren. Hij ontspringt in het kuitbeen en                           de bovenkant van het scheenbeen. Hij loopt naar
                  het scheenbeen en in de vezelboog tussen de                                 beneden en komt uit in een krachtige pees die onder de
                 twee botten. Hij loopt naar beneden en mondt uit                             peesband van de teenstrekspieren doorloopt en
                  in een peesachtig blad dat samenkomt met de                                 verbonden is met het eerste middenvoetsbeentje en het
                   tweelingspier en overloopt in de achillespees,                             eerste wiggebeentje. Bij samentrekking wordt de voet
                    waar beide spieren verbonden zijn met het                                 gebogen ten opzichte van het been, draait de voet
                    hielbeen of calcaneus. De scholspier heeft                                richting de mediaan en roteert de voet naar binnen.
                 dezelfde functie als de tweelingspieren. Hij strekt
                     de voet richting het been en tilt de hiel op,                            derde kuitspier
                       waardoor hij belangrijk is bij het lopen.
                                                                                              Een kleine, platte spier die ontspringt in het
                                                                                              onderste deel van het kuitbeen. Hij loopt
                                                                                              naar beneden naar een pees die onder de
                                                                                              peesband van de teenbuigspieren van de
                                   achillespees                                               voetwortel doorloopt en kruist naar de
                 Een pees die de kuitspier en scholspier verbindt.                            buitenrand van de voet, naar het vijfde
                 Hij ontspringt in het achterste uitsteeksel van het                          middenvoetsbeentje. De spier buigt de voet
                hielbeen of calcaneus in de enkel. De achillespees                            en roteert en spreidt de voet tegelijkertijd.
                  is een prachtige pees die onder de huid van de
                                  enkel zichtbaar is.                                         peesband van de teenstrekspieren
                                                                                              Vezelachtig bindweefsel dat over de achterzijde van
                                                                                              het enkelgewricht ligt. De pezen van de spieren aan
                                    buitenenkel
                                                                                              de achterzijde van het onderbeen lopen onder het
                  Een uitstulping die de onderste extremiteit aan                             ligament door naar de voet.
                       de buitenkant van het kuitbeen vormt.

                      peesband van de kuitspieren
                Een lang ligament dat van de buitenenkel van het
                   kuitbeen naar de buitenzijde van het hielbeen
                       loopt. De pezen van de lange en korte
                  kuitbeenspieren lopen onder dit ligament door.
   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50