Page 43 - Algemene Anatomie Atlas
P. 43
HET SPIERSTELSEL
HET ONDERBEEN. OPPERVLAKKIGE SPIEREN
VOORAANZICHT
kleermakersspier
knieschijf
Een lange, dunne spier
Een plat, rond bot dat voor die schuin over de
op het kniegewricht ligt. voorzijde van de dij
loopt, van de spina iliaca
anterior superior naar de
binnenzijde van het
knieligament scheenbeen. In dit
Een dik ligament dat van het gebied deelt hij een
hoogste deel van de dikke pees met de
knieschijf naar het uitsteeksel slanke spier en
aan het scheenbeen loopt. halfpezige spier, de pes
Het is een verlenging van de anserinus. Bij
pees die onder aan de vier samentrekking wordt het
delen van de quadriceps is dijbeen naar het bekken
verbonden. gebogen, terwijl
tegelijkertijd de dij naar
voorste buiten wordt gedraaid en
scheenbeenspier gespreid.
Een dikke spier die over de
voorkant van het onderbeen quadriceps
loopt naar de binnenzijde van Een dikke spier die aan de
de voet. Hij ontspringt aan de voorkant van het dijbeen ligt.
bovenkant van het Hij bestaat uit vier
scheenbeen. Hij loopt naar spierbundels: de vastus
beneden en komt uit in een lateralis of brede dijbeenspier,
krachtige pees die onder de de vastus medialis of
peesband van de binnenste dijbeenspier, de
teenstrekspieren door loopt en rectus femoris of rechte
verbonden is met het eerste dijbeenspier en de vastus
middenvoetsbeentje en het intermedius of middelste
46 eerste wiggebeentje. Bij dijbeenspier. Deze
samentrekking wordt de voet spierbundels komen uit in een
gebogen ten opzichte van het breed, gezamenlijk
been, draait de voet richting de peesachtig blad dat met de
mediaan en roteert de voet knieschijf is verbonden en
naar binnen. dan doorloopt als de
kniepees, die weer uitkomt bij
het uitsteeksel aan het
scheenbeen. Deze spier
lange teenstrekspier strekt het onderbeen, hoewel
Een platte spier die op hij ook het dijbeen buigt ten
dezelfde plek ontspringt als opzichte van het bekken.
de voorste
scheenbeenspier en er binnenste kuitspier
parallel mee loopt tot aan De binnenkant van de
de voet, waar hij zich splitst tweeling- of kuitspier
in vier pezen die naar elk ontspringt in het binnenste
van de vier laatste tenen beenmassief of epitrochlea
lopen, waar ze zijn van het dijbeen. In het
verbonden met de tweede binnenste derde deel van
en derde teenkootjes. De het onderbeen komt de
spier strekt de laatste vier spier samen met de
tenen over de rug van de buitenste tweelingspier en
voet, terwijl ook de voet vormt hij het einde van de
naar het onderbeen wordt spier die verbonden is met
gebogen en naar buiten de achillespees.
draait.
lange strekspier van de
kam van het
grote teen
scheenbeen
Een spier die deels is bedekt
door de voorste De voorste rand van het
scheenbeenspier en de scheenbeen. Hij wordt niet
strekspier van de tenen. Hij bedekt door spieren en is
ontspringt in het kuitbeen en dus duidelijk voelbaar
het tussenbeenligament en onder de huid.
loopt naar de peesband van de
teenbuigspieren van de
voetwortel of tarsus, waar hij
verandert in een pees. Hij volgt peesband van de
de binnenzijde van het rugdeel teenstrekspieren
van de voet en is verbonden Vezelachtig bindweefsel
met de eerste en twee kootjes dat over de achterzijde van
van de grote teen. Hij strekt de het enkelgewricht ligt. De
grote teen richting de voet of pezen van de spieren aan
de hele voet richting het been de achterzijde van het
en draait de voet naar binnen. onderbeen lopen onder het
ligament door naar de voet.