Page 24 - Algemene Anatomie Atlas
P. 24
HET SPIERSTELSEL
DE SCHEDEL EN HET GEZICHT: OPPERVLAKKIGE SPIEREN
ZIJAANZICHT
slaap- of hapspier voorhoofdsspier slaapfascie peeskap van de schedel of bovenste oorspier
Een brede, waaiervormige spier Een spier die onder de huid van het Dunne bindweefselband galea aponeurotica Een platte, benige spier
die loopt van het slaapbeen naar voorhoofd doorloopt, van de galea die over het slaapbeen en Dunne peesplaat die boven over de die boven het oor ligt. De
het kroonvormig uitsteeksel van aponeurotica tot de bovenste rand van de de slaapspier ligt. schedel loopt en stevig met de huid is spier loopt van de zijrand
de onderkaak waarmee de oogkas. Bij samentrekking wordt de galea verbonden, waardoor hij soepel over het van de galea
onderkaak wordt opgetrokken en aponeurotica aangespannen, maar ook bot kan glijden. Hier ontspringen alle aponeurotica naar het
de kaken op elkaar kunnen wordt de spier gebruikt bij fronsen en het huidspieren die over de schedel lopen. bovenste kraakbeen van
worden gezet om te kauwen. optrekken van de wenkbrauwen. het oor, dat iets omhoog
wordt getrokken bij
samentrekking. Er zijn
ook anterieure en
posterieure oorspieren.
wenkbrauwspier
Een kleine, dunne spier
achter de ooglidspier en de
voorhoofdsspier, in de
wenkbrauwboog.
Samentrekking resulteert in
een frons.
achterhoofdsspier
Een platte spier die
bestaat uit twee delen
kringvormige die beginnen in de
ooglidspieren galea aponeurotica en
over het achterhoofd
Een kringspier die rondom de
oogkas loopt. Hij loopt van de naar de zijkant van het
binnenkant van het oog naar de achterhoofdsbeen
buitenkant en is verbonden met de lopen. Samentrekking
huid van de oogleden. De spier spant de galea
maakt het openen en sluiten van aponeurotica aan die de
de ogen, knipperen en knipogen schedel bedekt. 27
mogelijk.
hefspier van grote
neusvleugel en bovenlip jukbeenspier
Een aangezichtsspier die langs Een lange, dunne
de binnenkant van het bovenste aangezichtsspier die
kaakbeen loopt. Vandaaruit wordt van het jukbeen naar de
de spier gesplitst: een gedeelte huid van de
loopt naar de huid van de commissuur van de
neusvleugel en het andere deel lippen loopt. Bij
naar de huid van de bovenlip. samentrekking wordt de
Samentrekking zorgt ervoor dat commissuur
de neusvleugels en bovenlip omhooggetrokken, in
worden opgetrokken en dat de aanvulling op de actie
neusgaten wijder worden.
van de hefspier in de
mondhoek.
kringvormige voorste halsspier
mondspier Een spier die begint in de
Een ellipsvormige uitsteeksels in de hals van
aangezichtsspier die van de de slaap- en
ene mondhoek naar de andere depressorspier van achterhoofdsbeenderen. Hij
loopt via twee spierbundels, de onderlip splitst zich naar beneden op
een langs de bovenlip en een Een spier die in de in twee bundels: een ervan
langs de onderlip, met in het onderste rand van het gaat naar het manubrium
midden een opening voor de kinbeen ligt en waarvan de van het borstbeen en de
mond. In de mondhoeken zijn vezels zijn aangehecht aan andere naar het sleutelbeen.
de spieren verbonden met de de huid over de onderlip. De spier maakt rekken,
huid en de bijbehorende Door deze spier samen te zijwaarts buigen en roteren
kaakbeenderen. Deze spieren trekken kan de onderlip van de hals mogelijk.
maken het openen en sluiten naar voren en naar
van de lippen mogelijk en beneden worden getrokken.
werken samen met andere trapeziumvormige of
spieren om te blazen, zuigen, monnikskapspier
fluiten enzovoort.
trompetterspier lachspier buitenste kauwspier Een brede, driehoekige spier die
Een aangezichtsspier die in de huid naast de Een aangezichtsspier die Een van de kauwspieren die bijna alle andere spieren in de
mondhoeken ligt en aan de binnenkant van de aan de basis ligt van de bestaat uit twee spierbundels hals en een groot deel van de
kleine jukbeenspier wang naar de bovenste rand van de onderkaak glimlach, omdat hij de die van de jukboog naar de bovenrug bedekt. Hij ligt tegen
Een aangezichtsspier die in de en de onderste rand van de bovenkaak loopt. De lipnaad omhoog en naar rand van de onderkaak loopt. het achterhoofdsbeen en de
wang ligt met aan de ene kant belangrijkste taak van deze spier is het naar de buiten beweegt. De spier ligt De spier tilt de onderkaak op, werveluitsteeksels in de hals en
het jukbeen en de andere kant zijkant trekken van de mondhoeken, maar hij in de huid bij de wat cruciaal is bij het kauwen. borst, en loopt vandaaruit breed
de huid van de bovenlip. werkt ook samen met andere spieren bij blazen, oorspeekselklier en loopt over de schouders naar het
Samentrekking zorgt ervoor fluiten en kauwen. vandaar naar de mondhoek. schouderblad en het sleutelbeen.
dat de lippen naar buiten en De spier trekt de schouders
omhoog worden getrokken. omhoog en stelt het hoofd in
staat zijwaarts te buigen.