Page 28 - Algemene Anatomie Atlas
P. 28

HET SPIERSTELSEL






           DE BORSTKAS
                                                                   kleine romboïdeus-  hefspier van het schouderblad  lange rugspier
           ACHTERAANZICHT                                        of ruitvormige spier  Een driehoekige spier die ontspringt in de  Een spier die ontspringt in
                                                                   Een spier die boven de  transversale uitsteeksels van de vier of vijf eerste  de spiermassa van de
          deltaspier                                              grote romboïdeusspier ligt.  halswervels. Hij komt uit bij de middelste rand  erectors in de
         Dikke spier die alle                  grote romboïdeus- of  Hij ontspringt in de  van het schouderblad. Hij tilt het schouderblad op  wervelkolom. Hij loopt
       oppervlakkige ruimte in de               ruitvormige spier  uitsteeksels van de laatste  en drukt de schouder in en helpt ook bij het  naar boven naar de
        schouder inneemt. Hij  trapeziumvormige of  Een brede spier die van de  halswervel en loopt schuin  zijwaarts buigen van het hoofd.  dwarse uitsteeksels van
      ontspringt in het sleutelbeen  monnikskapspier  uitsteeksels van de eerste  naar beneden naar de               de lendenwervels en de
      en het schouderblad en loopt  Een brede, driehoekige spier die  borstwervel naar de binnenrand  binnenrand van het  onderrand van de ribben.
      naar beneden tot hij verandert  bijna alle andere spieren in de hals  van het schouderblad loopt. Hij  schouderblad. Bij  Vanaf daar loopt een
      in een pees die is verbonden  en een groot deel van de bovenrug  beweegt het schouderblad naar  samentrekking wordt het  bovenste  verlenging van de spier
       met de buitenwand van het  bedekt. Hij ligt tegen het  binnen.  schouderblad opgetild en     schouderbladspier  naar de laatste halswervel,
       opperarmbeen. De spier tilt  achterhoofdsbeen en de         de schouder ingedrukt.                            die de brede nekspier
      de arm op tot horizontaal en  uitsteeksels van de hals- en                                    Een driehoekige spier die  wordt genoemd. Het is een
      beweegt de arm naar voren  borstwervels, en loopt vandaaruit                                ontspringt aan de achterkant  strekspier van de
           en achteren.  breed over de schouders naar het                                           van het schouderblad. Hij  wervelkolom die, net als
                         schouderblad en het sleutelbeen.                                           eindigt in een pees die is  de iliocostale spier, de
                          De spier trekt de schouders                                                   verbonden met het  wervelkolom rechtop
                         omhoog en stelt het hoofd in staat                                       gewrichtsvlak of trochlea van  houdt.
                             zijwaarts te buigen.                                                         de kop van het
                                                                                                   opperarmbeen. Hij fungeert
                                                                                                   als hefspier voor de arm en
     schouderblad-                                                                                helpt ook bij het naar binnen
        kamfascie                                                                                      draaien van de arm.
      Een vlieslaag die                                                                                             schouderbladkamspier
           over de
     schouderbladkam-
          spier ligt.








                                                                                                                                    31











               brede rugspier
           Een brede, dunne spier die                                                                               grote ronde spier
             over de breedte van de                                                                                 Een spier die van de
             onderrug loopt. De spier                                                                               rand van het
          ontspringt aan de binnenkant                                                                              schouderblad naar het
            bij de uitsteeksels van de                                                                              opperarmbeen loopt.
          lenden- en borstwervels. Het                                                                              Deze spier trekt de arm
           onderste deel ontspringt bij                                                                             naar binnen en naar
              het heiligbeen en het                                                                                 achteren. Daarnaast tilt
           darmbeen en het bovenste                                                                                 hij het schouderblad en
           deel van de laatste drie of                                                                              dus de schouder
            vier ribben. De spier loopt                                                                             omhoog.
          omhoog naar de oksel en is
           door middel van een pees
                verbonden met het
           opperarmbeen. Bij geheven                                                                                voorste getande
            arm zorgt samentrekking                                                                                 spier
          ervoor dat de opperarm naar                                                                               Een spier die in de
          beneden wordt getrokken en                                                                                zijwand van de
             naar binnen draait. Ook                                                                                borstkas ligt. Hij bestaat
                worden de ribben                                                                                    uit een reeks
                omhooggetrokken.                                                                                    spierbundels die van de
                                                                                                                    negen of tien eerste
                                                                                                                    ribben naar de
            wervel- of spinalisspier                                                                                binnenste rand van het
            Een spier die ontspringt in de  iliocostale spier                                                       schouderblad lopen en
                spiergroep van de  Een lange spier die over de rug loopt,                                           zijdelings langs de
            erectorspieren en naar boven  parallel met de wervelkolom. Hij ontspringt                               borstwand lopen. Bij
            loopt langs de wervelkolom om  in de erector spinaespieren en loopt  achterste (onderste)  tussenribspieren  samentrekking beweegt
            uit te komen bij de uitsteeksels  omhoog naar alle ribben. Hij komt uit in de  getande spier  Platte spieren tussen de ribben, die  de binnenrand van het
            van de lenden- en borstwervels.  dwarse uitsteeksels van de laatste  Een uit vier bundels bestaande dwarslopende  vanaf de onderrand van de bovenste rib  schouderblad naar
            Hij loopt verder omhoog naar de  halswervel. De iliocostale spier is een  spier die onder de brede dorsale spier ligt. Hij  tot de bovenrand van de onderste rib  voren en wordt de
            nek als de halswervelspier. Bij  strekspier (extensor) van de wervelkolom  ontspringt in de uitsteeksels van de laatste  lopen. Ze bestaan uit drie spierlagen;  schouder opgetrokken.
              samentrekking wordt de  die de wervels niet alleen verticaal maar  borst- en eerste lendenwervels. De vier  de binnenste, middelste en buitenste  Daarnaast speelt de
              wervelkolom uitgestrekt.  ook horizontaal fixeert.  bundels lopen omhoog naar de onderste  tussenribspieren. De spieren trekken de  spier ook een rol bij de
                                                               randen van de vier onderste ribben. Het is  ribben naar elkaar toe of uit elkaar, om  ademhaling, omdat hij
                                                              een ademhalingsspier die de onderste ribben  de borstkas tijdens het ademhalen uit  de ribben optilt en de
                                                              naar beneden duwt en de borstkas verwijdt.  te laten zetten of samen te spannen.  borstkas verwijdt.
   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33