Page 30 - Algemene Anatomie Atlas
P. 30

HET SPIERSTELSEL






           DE BUIK

           ACHTERAANZICHT


            binnenste schuine buikspier     borst-lendenfascie of      buitenste schuine buikspier
        Een spier die onder de buitenste schuine buikspier  dorsolumbale fascie  Een brede spier die in de zijwand van de  middelste bilspier
          ligt. Hij ontspringt in het voorste deel van het  En dik peesbladvlies dat de  buik ligt. Hij ontspringt in de onderste  Een brede, dikke spier net
        darmbeen en het peesblad of de aponeurose van de  spieren in de wervelkolom  ribben en loopt schuin naar buiten in de  onder de grote bilspier. Hij
        brede rugspier en loopt als een waaier naar voren.  bedekt.   vorm van een waaier die wordt gevormd     ontspringt in de kam van het
        Hoger in de buik is hij verbonden met het kraakbeen          door meerdere spierbundels en uitloopt in      darmbeen, het
         van de onderste ribben, lager in de buik met het             een pezig vlies dat samenkomt met de        doornuitsteeksel van het
        schaambeen en daartussenin loopt hij in een breed              schede van de rechte buikspier. Bij      darmbeen, de buitenste holte
        vlies dat verbonden is met de schede van de rechte            samentrekking worden de ribben naar       van het darmbeen, de sacro-
         buikspier. De spier trekt de ribben naar beneden,           beneden getrokken, de borstkas boven het      iliacale boog en de
       strekt de borstkas of spant deze overdwars aan zodat            bekken overdwars aangespannen.           aponeurose gluteus. Hij komt
        de organen in de buik worden samengedrukt. Onder                                                         uit bij de trochanter major
        deze spier ligt de parallel lopende dwarse buikspier.                                                    van het dijbeen of femur.De
                                                                                                                 spier trekt de dij omhoog bij
                                                                                                                  abductie of spreiding en
                                                                                                                 draait hem naar binnen en
                                                                                                                   naar buiten. Hij wordt
         erector spinaespieren
                                                                                                                 aangestuurd door de grote
         Een krachtige spiermassa die                                                                                 bilzenuw.
           ontspringt in het peesblad
           rond de wervelkolom en de
           kam van het darmbeen. Ze
          loopt omhoog als iliocostale
             spier, lange rugspier en
             wervel- of spinalisspier.






                                                                                                                                    33
               kleine bilspier
             Een spier die onder de
            middelste bilspier ligt. Hij
            ontspringt in het voorste
            deel van de kam van het
          darmbeen en buitenste holte                                                                            breed dijvlies of
           van het darmbeen en loopt                                                                               fascia lata
            naar de trochanter major                                                                             Een peesbladschede
          van het dijbeen of femur.De                                                                             die om en over de
           spier heeft dezelfde functie                                                                          dijbeenspieren heen
          als de middelste bilspier en                                                                           ligt. Hij loopt van het
             zorgt voor spreiding en                                                                             bekken naar de knie.
                rotatie van de dij.

               piriforme spier
           Een driehoekige spier die
           ontspringt aan de voorkant
           van het heiligbeen en naar
            de trochanter major van
           het dijbeen of femur loopt.
           De spier kruist de rand van
             de bekkenholte om het
             bekken te verlaten. Bij
           samentrekken draait de dij
            naar buiten. Wanneer het
            dijbeen over het bekken
              wordt aangespannen,
             zoals bij zitten, zorgt de
              spier voor abductie of
               spreiding van de dij.
                                                                                                                grote bilspier
                                                                         binnenste obturatorspier
                   bovenste                                              Een spier die parallel tussen de       Een dikke spier die vormgeeft aan
                tweelingspier                                            twee tweelingspieren in loopt. Hij     de billen. Hij ontspringt in de kam
               Een platte spier die                                      ontspringt in het obturatorvlies dat   van het darmbeen, het heiligbeen,
                                                                                                                het staartbeen en de
           ontspringt in de doorn van  onderste tweelingspier  vierkante dijbeenspier  het foramen obturatum van het  lumbodorsale fascie.
             de heup en vandaaruit  Een platte spier die ontspringt in de  Een vierkante spier die aan  bekken bedekt en in het zit- en  wervelpeesblad
          horizontaal naar buiten loopt.  knobbel van het zitbeen of ischium en  de achterkant van het  schaambeen. Hij loopt samen met  Een sterk, parelmoerkleurig
             Hij komt samen met de  naar buiten loopt om samen te komen  heupgewricht ligt. Hij  de bovenste en onderste  romboïdeus of ruitvormig
           binnenste obturatorspier en  met de bovenste tweelingspier en de  ontspringt in de knobbel van  tweelingspieren naar een  vlies dat is verbonden met de
          de onderste tweelingspier in  binnenste obturatorspier in een pees  het zitbeen of ischium en is  gemeenschappelijke pees die is  kam van het darmbeen en
           een pees die is verbonden  die is verbonden met de trochanter  verbonden met de achterste  verbonden met de trochanter  het heiligbeen en fungeert als
          met de trochanter major van  major van het dijbeen of femur.De  rand van het dijbeen of femur.  major van het dijbeen of femur. Bij  onderste aanhechtingspunt
             het dijbeen of femur.De  spier werkt net als de andere twee  De spier draait de dij naar  samentrekking draait de dij naar  voor de iliocostale en lange
             spier draait de dij naar  spieren en draait de dij naar buiten.  buiten.  buiten.     rugspieren.
                      buiten.
   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35