Page 35 - Algemene Anatomie Atlas
P. 35

HET SPIERSTELSEL






               DE SCHOUDER EN ARM. OPPERVLAKKIGE SPIEREN

               VOORAANZICHT



                                                                                                      sleutelbeen of
                                                                                                      clavicula
                                                                                                      Een plat, lang bot dat het
                            grote borstspier                                                          borstbeen met het
                 Een brede, driehoekige spier die aan de                                              schouderblad verbindt. Het is
              binnenkant is verbonden aan de voorkant van                                             ook een aanhechtingspunt
                   het borstbeen, het sleutelbeen en de                                               voor veel spieren in de hals,
                 onderste ribben. Hij wordt naar buiten toe                                           schouder en borst.
                  smaller en is door middel van een pees
                verbonden met het grootste uitsteeksel van
                het opperarmbeen. Bij samentrekking wordt
               de geheven arm naar beneden getrokken en,
                  als de arm al naar beneden is, wordt de
                 schouder naar voren getrokken en de rug
                 gekromd. Daarnaast kan ook de borstkas
                   omhoog worden getild. De spier wordt
                    aangestuurd door de borstzenuwen.
                                                                                                      deltaspier
                                                                                                      Dikke spier die alle oppervlakkige ruimte in
                                                                                                      de schouder inneemt. Hij ontspringt in het
                                                                                                      sleutelbeen en het schouderblad en loopt
                                                                                                      naar beneden tot hij verandert in een pees
                                                                                                      die is verbonden met de buitenwand van het
                                                                                                      opperarmbeen. De spier tilt de arm op tot
                                                                                                      horizontaal en beweegt de arm naar voren
                                                                                                      en achteren.



    38             tweehoofdige armstrekspier
                    Een dikke spier die het voorste deel
                    van de arm inneemt. Hij bestaat uit
                       twee delen: een extern of lang
                  gedeelte dat ontspringt in de buitenste
                     punt van het schouderblad en een
                    intern of kort gedeelte dat ontspringt
                   in het kroonvormig uitsteeksel van het
                    schouderblad. De twee delen komen
                  samen en vormen een spiermassa die
                      uitloopt in een pees die over de
                  elleboog loopt en is verbonden met de
                   kop van het spaakbeen of radius. De                                                voorste opperarmspier
                    spier buigt de onderarm naar boven,                                               Voorste spier onder de
                  kantelt of draait hem naar buiten en tilt                                           tweehoofdige armstrekspier of
                                  de arm op.
                                                                                                      biceps. De spier ontspringt aan de
                                                                                                      binnen- en buitenrand van het
                                                                                                      opperarmbeen en loopt naar
                                                                                                      beneden, kruist het voorste deel van
                                                                                                      de elleboog komt uit bij de ellepijp of
                                                                                                      ulna. De spier buigt de onderarm ten
                  lange radiaire polsstrekspier
                                                                                                      opzichte van de bovenarm.
                   Een platte spier die onder de radiaire
                      armspier ligt. Hij ontspringt in de
                   buitenste rand van het opperarmbeen,                                               opperarmspier
                       kruist de buitenste rand van de                                                Brede spier onder de tweehoofdige
                     onderarm, kruist als pees over het                                               armstrekspier of biceps. De spier
                   polsgewricht en is verbonden met de                                                ontspringt aan de binnen- en
                            basis van het tweede                                                      buitenrand van het opperarmbeen en
                  middenhandsbeentje. Bij samentrekking                                               loopt kruisend omlaag over het voorste
                  wordt het tweede middenhandsbeentje                                                 deel van de elleboog naar de ellepijp of
                      gestrekt en komt de hand in het                                                 ulna. De spier buigt de onderarm ten
                   verlengde van de onderarm te liggen.                                               opzichte van de bovenarm.


                                                                                                      binnenste beenmassief
                                                                                                      of epitrochlea
                                                                                                      Een benig uitsteeksel aan de
                                                                                                      binnenkant van de onderkant van
                                                                                                      het opperarmbeen, waar de
                                                                                                      ligamenten van het
                           radiaire armspier
                                                                                                      ellebooggewricht en de spieren
                  Een spier die ontspringt in de buitenste                                            van de onderarm ontspringen.
                     rand van het opperarmbeen en na
                   kruising van de onderarm overloopt in
                     een pees die verbonden is met de
                  onderkant van het spaakbeen of radius.
                 De spier buigt de onderarm naar boven.
   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40