Page 34 - Algemene Anatomie Atlas

HET SPIERSTELSEL
DE PERINEUM BIJ DE VROUW
slanke spier
Een spier in het been, niet in de perineum. Een spier die loopt van het bekken Een erectiel orgaan dat zich opening van de
Hij doorkruist de dij en loopt van het naar de onderkant van de kittelaar. De bevindt in de bovenhoek van
schaambeen naar het dijbeen. De spier spier vereenvoudigt de bloedtoevoer samenkomst van de grote Kleine opening onder
spant het dijbeen aan.
bulbocavernose
spier
Een spier die ontspringt in
het gebied voor de anus en
naar boven en naar voren
loopt naar het distale
gebied van de vagina en de
urinebuis of urethra tot aan
de basis van de kittelaar of
clitoris. De spier
vereenvoudigt erectie van
de kittelaar en
samentrekking van de
vagina en afscheiding van
de slijmklieren tijdens
geslachtsgemeenschap.
oppervlakkig dwarse
spier van de
perineum
Een kleine spier die loopt
van het zitbeen naar de
raphe voor de anus. De
spier complementeert de
functie van de hefspier van
de anus en helpt bij de
ontlasting.
zitbeen-
staartbeenspier of
ischiococcygeüsspier
Een platte, driehoekige spier
die achter de hefspier van de
anus ligt. Hij is aan de
voorkant verbonden met de
doorn van de heup en loopt
naar het staartbeen. De spier
ondersteunt de organen in
het bekken.
grote bilspier
De grote bilspier is een
spier in het bekken, niet
in de perineum. Hij loopt
van het staartbeen, het
heiligbeen en de kam
van het darmbeen naar
het dijbeen of femur.De
spier wordt gebruikt om
te lopen en stabiliseert
het bekken.
buitenste sluitspier
Een ringspier die rondom de
aars of anus loopt. Hij
fungeert als sluitspier of uiteinde van het staartbeen of coccyx Vlies dat van de achterste rand
sfincter en houdt ontlasting
tegen bij samentrekking en De laatste staartbeenwervels die zijn bedekt door staartbeenwervels loopt. te tillen en biedt steun
maakt bij ontspanning een peesblad en fungeren als aanhechtingspunt
ontlasting mogelijk.
ischiocavernose spier kittelaar of clitoris
urinebuis
naar de zwellichamen van de kittelaar. schaamlippen (labia maiora) de kittelaar en boven
de vaginale opening
en dat bestaat uit weefsel dat waardoor urine wordt
zich vult met bloed tijdens uitgescheiden.
seksuele opwinding.
kleine
schaamlippen
of labia minora
Slijmvliesplooien
aan weerszijden
van de vaginale of
schedeopening.
vaginale opening
Een opening tussen de
schede of vagina en de
vulva en die onder de
mond van de eileider of
ostium uretina ligt. De
penis wordt hier
ingebracht tijdens
geslachtsgemeenschap
en de opening fungeert 37
ook als geboortekanaal.
raphe van de
perineum
Vlies dat het achterste
deel van de vaginale
opening verbindt met
het voorste deel van
de anus, onder de
perineum.
aars of anus
De buitenste
opening van de
endeldarm of het
rectum waardoor
ontlasting wordt
uitgestoten.
hefspier van de
anus
Een platte spier die
van het schaambeen
naar de endeldarm of
het rectum en de anus
loopt. Hij bestaat uit
twee spierbundels, een
oppervlakkig en een
diepe bundel. Hij helpt
bij de uitstoting van
anococcygaal ligament ontlasting door de
endeldarm samen te
van de anus naar de laatste drukken en de anus op
aan de organen in het
voor verschillende spieren in dit gebied.
bekken.