Page 36 - Algemene Anatomie Atlas
P. 36
HET SPIERSTELSEL
DE SCHOUDER EN ARM. OPPERVLAKKIGE SPIEREN
ACHTERAANZICHT
deltaspier
trapeziumvormige of Dikke spier die alle oppervlakkige
monnikskapspier ruimte in de schouder inneemt.
Een brede, driehoekige spier die Hij ontspringt in het sleutelbeen
bijna alle andere spieren in de en het schouderblad en loopt
hals en een groot deel van de naar beneden tot hij verandert in
bovenrug bedekt. Hij ontspringt bij een pees die is verbonden met
het buitenste uitsteeksel van het de buitenwand van het
achterhoofdsbeen en de opperarmbeen. De spier tilt de
werveluitsteeksels van de zeven arm op tot horizontaal en
hals- en twaalf borstwervels. De beweegt de arm naar voren en
bovenkant van de driehoek ligt in achteren.
de schouder waar de spier is
verbonden met de schoudertop of
het acromion en de
schouderbladkam en het grote ronde spier
sleutelbeen. De spier trekt de Een spier die van de bovenste rand
schouders omhoog en stelt het van het schouderblad naar het
hoofd in staat zijwaarts te buigen. opperarmbeen loopt. Deze spier trekt
de arm naar binnen en naar achteren.
Daarnaast tilt hij het schouderblad en
dus de schouder omhoog.
schouderbladkam of
spina scapulae
Een verhoogde uitstulping aan
de achterzijde van het
schouderblad dat fungeert als
aanhechtingspunt van de delta- driehoofdige armstrekspier
en trapeziumvormige spier. Een dikke spier die het achterste deel
van de arm in beslag neemt. Het 39
bovenste deel bestaat uit drie delen:
het lange deel, dat ontspringt aan de
buitenrand van het opperarmbeen, het
buitenste gedeelte of vastus externus,
dat ontspringt aan de achterzijde van
het opperarmbeen, en het binnenste
gedeelte of vastus medialis, dat
ontspringt aan de binnen- en
achterzijde van het opperarmbeen. De
drie delen komen samen en vormen
een dikke spiermassa die uitloopt in
een pees die is verbonden met de
elleboogholte van de ellepijp of ulna.
De driehoofdige armstrekspier of
triceps buigt de onderarm naar boven.
schouderbladkamfascie
Een vlieslaag die over de
schouderbladkamspier ligt. De brede rugspier
spier neemt bijna de hele Een brede, dunne spier die over de
achterkant van het schouderblad breedte van de onderrug loopt. De
in beslag en loopt naar de kop spier ontspringt aan de binnenkant bij
van het opperarmbeen. de uitsteeksels van de lenden- en
borstwervels. Het onderste deel
ontspringt bij het heiligbeen en het
darmbeen en het bovenste deel van
de laatste drie of vier ribben. De spier
loopt omhoog naar de oksel en is
door middel van een pees verbonden
met het opperarmbeen. Bij geheven
arm zorgt samentrekking ervoor dat
de opperarm naar beneden wordt
getrokken en naar binnen draait. Ook
worden de ribben omhooggetrokken.
radiaire armspier
Een lange spier die langs de buitenkant
van de onderarm loopt. Hij ontspringt in
pees van de driehoofdige
armstrekspier de buitenste rand van het opperarmbeen
en loopt na kruising van de onderarm
Een sterke spiermassa die het over in een pees die verbonden is met de
resultaat is van een vereniging van onderkant van het spaakbeen of radius.
de drie delen die samen de De spier buigt de onderarm naar boven,
driehoofdige armstrekspier vormen hoewel hij de onderarm ook naar buiten
en uitlopen in een pees die naar de draait als deze naar binnen is gedraaid
elleboog loopt en uitkomt in de en vice versa.
elleboogholte van de ellepijp of ulna.