Page 37 - Algemene Anatomie Atlas
P. 37

HET SPIERSTELSEL






               DE ONDERARM. OPPERVLAKKIGE SPIEREN

               VOORAANZICHT

                                                                                                             binnenste beenmassief
                                                                                                             of epitrochlea
                        pees van de                                                                          Een benig uitsteeksel aan de
                       tweehoofdige                                                                          binnenkant van de onderkant
                       armstrekspier                                                                         van het opperarmbeen, waar de
                                                                                                             ligamenten van het
                                                                                                             ellebooggewricht en de spieren
                                                                                                             van de onderarm ontspringen.

                    radiaire armspier
                 Een lange spier die langs de
                 buitenrand van de onderarm
                   loopt. Hij ontspringt in de
                     buitenste rand van het
                  opperarmbeen en loopt na
                kruising van de onderarm over                                                                peesbladschede van
                 in een pees die verbonden is                                                                de onderarm
                   met de onderkant van het                                                                  Cilindervormige schede die
                spaakbeen of radius. De spier                                                                de spieren in de onderarm
                buigt de onderarm naar boven,                                                                bedekt. Aan de bovenkant
                 hoewel hij de onderarm ook                                                                  is de schede verbonden
                  naar buiten draait als deze                                                                met de epitrochlea van het
                  naar binnen is gedraaid en                                                                 opperarmbeen.
                           vice versa.




                  ronde pronatiespier                                                                        ulnaire polsbuigspier
                Een platte spier die schuin van                                                              Een spier die aan de
    40              de epitrochlea van het                                                                   binnenkant van de onderarm
                     opperarmbeen en het
                                                                                                             ligt. Hij ontspringt aan de
               kroonvormig uitsteeksel van de                                                                bovenrand van de pitrochlea
                ellepijp naar de buitenkant van                                                              van de opperarm en in de
                 de ellepijp loopt. Hij draait de                                                            elleboogholte van de ellepijp of
                   onderarm naar binnen in                                                                   ulna. Hij loopt langs de
                pronatie en buigt de onderarm                                                                binnenkant van de ellepijp
                          naar boven.                                                                        naar beneden, kruist het
                                                                                                             polsgewricht en is door middel
                                                                                                             van een pees verbonden met
                                                                                                             de handwortel. Hij buigt de
                                                                                                             hand ten opzichte van de
                       lange radiaire                                                                        onderarm en draait de
                       polsbuigspier                                                                         handpalm naar buiten.
                Een platte spier die kruislings
                   over de voorkant van de
                     onderarm ligt, van de
                      epitrochlea van het
                    opperarmbeen naar het
                tweede middenhandsbeentje.
                 Bij samentrekking worden de
                 hand en de arm naar boven
                 gebogen. Ook wordt de hand                                                                  oppervlakkige
                     naar buiten bewogen.
                                                                                                             vingerstrekspier
                                                                                                             Een brede spier die bijna het
                                                                                                             hele middelste deel van de
                                                                                                             voorkant van de onderarm
                                                                                                             inneemt. Hij ontspringt in de
                                                                                                             epitrochlea van het
                     lange palmspier                                                                         opperarmbeen en het
                       De lange radiaire                                     peesband van de                 kroonvormig uitsteeksel van de
                  polsbuigspier loopt parallel                               vingerbuigspieren               ellepijp of ulna. Hij vormt een
                 met de lange palmspier, van                                 Vezelachtig bindweefsel dat     brede spiermassa die zich
                    de epitrochlea van het                                   over de voorzijde van de        splitst in vier spierbundels die
                    opperarmbeen naar de                                     handwortel ligt. Het fungeert   uitkomen in vier pezen die
                voorkant van het polsgewricht                                als aanhechtingspunt voor       onder het polsligament van de
                   en de aponeurose in de                                    veel spieren in de              handwortel door over het
                 handpalm, waarmee hij door                                  handpalm. De pezen van de       polsgewricht lopen. In de
                middel van een lange pees is                                 vingerbuigspieren lopen         handpalm lopen ze naar het
                 verbonden. De spier buigt de                                onder dit ligament door naar    tweede vingerkootje of falang
                 hand naar voren richting de                                 de handpalm.                    van de tweede, derde, vierde
                    opperarm en spant de                                                                     en vijfde vinger. De spier buigt
                 aponeurose in de handpalm.                                                                  het tweede vingerkootje van
                                                                                                             de vingers ten opzichte van de
                                                                                                             duim, de vingers ten opzichte
                                                                                                             van de hand, de hand ten
                                                                                                             opzichte van de onderarm en
                                                                                                             de onderarm ten opzichte van
                                                                                                             de opperarm.
   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42