Page 39 - Algemene Anatomie Atlas
P. 39
HET SPIERSTELSEL
DE HAND. OPPERVLAKKIGE SPIEREN
VOORAANZICHT
tegenoverliggen- palmaire tussenbeenspieren
de pinkspier Kleine spieren in de handpalm, in de ruimte tussen de pezen van de diepe vingerbuigspier pezen van de
Een spier die onder de middenhandsbeentjes vanwaaruit ze ontspringen. Ze lopen naar De pezen van deze spier, waarvan de spiermassa oppervlakkige
korte buigspier en de beneden en komen samen met de corresponderende pees van de te vinden is diep onder de voorzijde van de vingerbuigspier
afbuiging naar de pink vingerstrekspier van de tweede, vierde en vijfde vinger. De pezen onderarm, ter hoogte van de eerste vingerkootjes De pezen van deze spier worden
ligt. Hij ontspringt in de buigen de eerste vingerkootjes en strekken de tweede en derde, van de vier laatste vingers, lopen door de gesplitst ter hoogte van het eerste
peesband van de terwijl de laatste vier vingers tegelijkertijd naar elkaar toe buigen. openingen die worden gecreëerd door de splitsing vingerkootje van de vier laatste
vingerbuigspieren en Ze worden aangestuurd door vertakkingen van de ulnaire zenuw. van de pezen van de oppervlakkige vingerbuigspier. vingers, waardoor kleine openingen
is verbonden met het Ze zijn verbonden met het derde vingerkootje van ontstaan waar de pezen van de
vijfde de vier laatste vingers. De pezen buigen de vingers diepe vingerbuigspier doorheen
middenhandsbeentje. over de hand en de hand over de arm. lopen. De twee pezen zijn
Hij beweegt de pink verbonden met de zijkanten van de
naar voren en naar de tweede vingerkootjes. Deze pezen
mediaan van de hand, buigen de vingers over de hand en
in oppositie met de de hand over de arm.
duim.
duimaanvoerderspier
Een driehoekige spier die
bestaat uit twee spierbundel:
een schuine, die ontspringt in de
handwortelbeentjes, en een
pinkbuigspier dwarse, die ontspringt in de
Een spier die parallel tweede en derde
loopt met de vingerhandsbeentjes. De spier
pinkafvoerderspier. Hij komt samen en is verbonden
loopt van de met het eerste kootje aan de
handwortel of carpus duim. Hij duwt de duim naar
en de peesband van binnen, om tot adductie te
de vingerbuigspieren komen.
naar de basis van het
42 eerste vingerkootje van
pinkmuis middel van een pees is
de pink, waar hij door
verbonden, waar ook
de pinkafvoerderspier korte duimbuigspier
gebruik van maakt. De Een spier die onder de
spier vouwt het eerste afvoerderspier of afsplitsing van
vingerkootje van de de duim ligt. Hij ontspringt in de
pink over de peesband van de
handpalm. vingerbuigspieren en de
handwortelbeentjes en is
verbonden met het eerste kootje
van de duim. De spier beweegt de
duim naar voren en naar binnen.
pinkafvoerder- duimmuis
spier
Een spier die de korte duimafvoerderspier
binnenrand van de Een spier die in het
handpalm inneemt, oppervlakkige deel van de
van de handwortel duimmuis ligt en van de
naar het eerste peesband van de
kootje van de pink. vingerbuigspieren naar het eerste
Bij samentrekking middenhandsbeentje van de duim
spreidt hij de pink loopt. Bij samentrekking wordt de
van de centrale as duim gespreid en naar buiten
van de hand en getrokken, terwijl hij ook iets naar
buigt hij het kootje voren komt.
van de pink ten
opzichte van de
handpalm.
tegenoverliggende
duimspier
Een kleine, driehoekige spier
die ontspringt in de peesband
peesband van de van de vingerbuigspieren en
vingerbuigspieren naar het eerste
Vezelachtig bindweefsel dat middenhandsbeentje loopt. Bij
over de voorzijde van de samentrekking worden het
handwortel ligt. Het eerste middenhandsbeentje
fungeert als en de duim naar voren en
aanhechtingspunt voor veel naar binnen bewogen, terwijl
spieren in de handpalm. De ook een rotatie naar binnen
pezen van de buigspieren plaatsvindt, waardoor de duim
lopen onder het ligament in oppositie komt met de
door naar de handpalm. andere vier vingers.